Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt vernieuwd. Het mbo kampt met een imagoprobleem en dus moet het onderscheid tussen vak- en beroepsonderwijs scherper.
Dat zegt minister Jet Bussemaker (Onderwijs) maandag in een interview met de Volkskrant.
Het mbo bestaat nu uit vier opleidingsniveaus. Zo zitten er jongeren op met een moeilijke achtergrond zonder afgeronde vooropleiding (niveau 1), maar ook gespecialiseerde vaklieden (niveau 4). Veel scholieren associëren het mbo met de ‘onderkant’ en gaan vanwege het negatieve imago na hun vmbo-examen via de havo naar het hbo.
Door de vier niveaus een andere naam te geven hoopt de minister bestaande mbo-instellingen meer te differentiëren en studenten meer uitdaging bieden. Alleen niveau 4, dat ook toegang biedt tot het hbo, behoudt nog de noemer ‘middelbaar beroepsonderwijs’.
Nieuwe merkbeleving
Niveau 1 wordt komend studiejaar veranderd in ‘entreeopleiding’ voor jongeren vanaf 15 jaar zonder afgeronde vooropleiding. Niveau 2 en 3 worden omgedoopt tot ‘middelbaar vakonderwijs’ voor de meer praktijkgerichte niveaus 2 en 3.
"Te veel goede vakmensen gaan nu voor de arbeidsmarkt verloren, omdat praktisch ingestelde jongeren het beroepsonderwijs links laten liggen'', waarschuwt Bussemaker. "Dat moet echt anders."
De MBO Raad is positief over het voorstel. Wel moet er volgens voorzitter Jan van Zijl goed worden nagedacht over de nieuwe "merkbeleving'', omdat je het maar één keer kunt doorvoeren.
Kleinere klassen
Bussemaker wil dat studenten in het middelbaar beroepsonderwijs sneller vakman kunnen worden op hun eigen niveau. Maar ook kunnen ze straks beter doorstromen naar het hogerberoepsonderwijs.
Om studenten zich meer thuis te laten voelen op de grote mbo-instellingen, wordt het onderwijs op kleinere schaal georganiseerd, staat in een brief die minister Jet Bussemaker (Onderwijs) maandag naar de Tweede Kamer stuurt.
Met deze maatregelen wil ze het middelbaar beroepsonderwijs aantrekkelijker maken voor studenten, maar ook voor bedrijven. In de nieuwe opzet kunnen scholen hun opleidingen aanpassen aan de behoeftes van bedrijven in de regio. Het vak Duits kan bijvoorbeeld in een grensstreek van belang zijn.
Pot van 300 miljoen euro
Voor een speciaal programma voor talentvolle mbo-studenten komt 25 miljoen euro beschikbaar. Het onderwijs naar het model van de middeleeuwse gildes, met een meester en een gezel, wordt uitgebreid naar nieuwe mbo-opleidingen. De mbo-instellingen gaan nieuwe studenten ook meer helpen om de juiste opleiding te kiezen.
Er komt ook geld om mbo-studenten meer vertrouwd te maken met moderne materialen en technieken. In totaal is er 300 miljoen euro om het mbo aantrekkelijker te maken. Dat geldt komt van het ministerie van Onderwijs, maar ook van het bedrijfsleven.
Bussemaker maakte de afgelopen maanden een rondgang langs het middelbaar beroepsonderwijs. Ze sprak met leerlingen, docenten en bestuurders.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl